Bert van Stam bewerkte het middendeel van de derde sonate voor ‘violino solo e cembalo concertato’ BWV 1016 voor orgel. Hij merkt hierover op: ‘Eén van de wonderen van de muziek van Bach is dat het een kwaliteit bevat, onafhankelijk van de klankkleur of het te gebruiken instrument. In dit ‘Adagio ma non tanto’, oorspronkelijk het derde deel uit sonate no. 3 voor viool en klavecimbel, is dat ook duidelijk te merken.’ Over zijn werkwijze zegt hij het volgende: ‘Net als de componist zelf deed bij het opnieuw gebruiken van zijn muziek, heb ik me verschillende vrijheden veroorloofd. De harmonieën in de vioolpartij zijn ingevuld naar het voorbeeld van de rechterhandpartij voor de klavecimbel. Op de lange noten zijn versieringen toegevoegd. En de laatste vier maten vormden oorspronkelijk een brug naar het volgende deel, deze heb ik vervangen door een afsluiting in de hoofdtoonsoort.’
Een juweeltje uit het oeuvre van Bach komt in een goed speelbare bewerking in het bereik van de organist. 7 p.